Welke examens en inspanningsverplichtingen kun je verwachten?

Je hebt:

  1. Beroepsgerichte examenonderdelen
  2. Generieke examenonderdelen (Nederlands, Engels, Rekenen)
  3. Examenonderdelen voor Loopbaan en voor Burgerschap
  4. Examenonderdelen voor de Keuzedelen

1. Beroepsgerichte examens: voor elk beroep eigen examinering
De beroepsgerichte examinering volgt de kerntaken, de werkprocessen en de competenties uit het kwalificatiedossier van jouw opleiding. In je examenplan vind je de details en je opleiding zorgt voor alle informatie die je bij jouw examens nodig hebt.

Beroepsgerichte examenopdrachten in de praktijk (bpv)
Je laat op de werkvloer in je gedrag zien dat je kunt toepassen wat je geleerd hebt. Je laat ook schriftelijk en mondeling zien dat je kunt verantwoorden wat je doet. Als je een examen aflegt in de praktijk (bpv), moet je beoordelaar ook een ‘Verklaring beoordelaar’ invullen. Dit lever je in samen met het afgeronde praktijkexamen bij het examenbureau van jouw opleiding. 

Criterium Gericht Interview (CGI)
Sommige examens worden afgenomen in de vorm van een Criterium Gericht Interview (CGI). In een gesprek laat je dan zien en horen dat jouw beroepskwaliteit en deskundigheid voldoen aan de eisen van het examen (eis = criterium).

2. Examens Taal en rekenen (Generieke eisen)
De eisen voor taal en rekenen gelden voor alle mbo-opleidingen in Nederland. De examens zijn op het niveau dat bij je opleiding hoort. In je examenplan lees je hoe zwaar elk onderdeel meetelt (de weging).

Niveau 3 Examens Taal en rekenen 
De eisen voor taal en rekenen gelden voor alle mbo-opleidingen in Nederland. De examens zijn op het niveau dat bij je opleiding hoort. In je examenplan lees je hoe zwaar elk onderdeel meetelt (de weging).
 

NEDERLANDS NIVEAU 3
Je doet de volgende examens voor het diploma:

  • Instellingsexamens niveau 2F (Spreken, Gesprekken voeren, Schrijven)
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zakregeling)
  • Centraal Examen niveau 2F (Lezen en Luisteren)
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zakregeling)

Het eindcijfer Nederlands 2F moet minimaal een 5 zijn, als je voor rekenen dan minimaal een 6 haalt (of andersom). 

Taaleis wet IKK:

Voor Pedagogisch medewerkers kinderopvang die willen werken in de kinderopvang geldt volgens de wet IKK een Taaleis. Dat betekent dat je voor Nederlands taalniveau 3F moet hebben voor luisteren, spreken en gesprekken voeren.
 

  • Instellingsexamens niveau 3F (Spreken, Gesprekken voeren)
  • Centraal Examen niveau 3F (Luisteren)
     

Om te voldoen aan de beroepsgerichte taaleis IKK heb je per vaardigheid minimaal een 5 nodig, maar gemiddeld moet Spreken, Gesprekken voeren en Luisteren een 5,5 of hoger zijn.

Het Keuzedeel VVE heb je nodig om in een voorschool/VE te werken. Voor een voldoende moeten de opdrachten voor VVE voldoende zijn. Ook moet Nederlands Lezen 3F minimaal een 5 zijn. Voor Luisteren 3F, Spreken 3F en Gesprekken voeren 3F moet je ook minimaal een 5 halen. Gemiddeld moeten deze 4 vaardigheden een 5,5 of hoger zijn.

REKENEN NIVEAU 3

  • Instellingsexamen niveau 2F. 
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zak regeling) 

          Het eindcijfer rekenen 2F moet minimaal een 5 zijn, als je voor Nederlands 2F minimaal een 6 haalt (of andersom). 

Niveau 4 Examens Taal en rekenen 
De eisen voor taal en rekenen gelden voor alle mbo-opleidingen in Nederland. De examens zijn op het niveau dat bij je opleiding hoort. In je examenplan lees je hoe zwaar elk onderdeel meetelt (de weging).

NEDERLANDS NIVEAU 4

  • Instellingsexamens niveau 3F (Spreken, Gesprekken voeren, Schrijven)
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zakregeling)

     
  • Centraal Examen niveau 3F (Lezen en Luisteren)
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zakregeling)  

Voor het behalen van je diploma moet je voor Nederlands, Engels en rekenen minimaal een 5 en twee keer een 6 hebben. De volgorde maakt niet uit.

Taaleis wet IKK en het VVE-besluit:

Met ingang van cohort 2021 geldt voor Pedagogisch medewerkers die willen werken in de kinderopvang volgens de wet IKK een Taaleis. Dat betekent dat je voor Nederlands taalniveau 3F moet hebben voor luisteren, spreken en gesprekken voeren. Voor elk onderdeel moet je minimaal een 5 of hoger hebben en gemiddeld voor Luisteren, Spreken en Gesprekken voeren een 5,5. Het onderdeel ‘Luisteren’ kan worden aangetoond via het CEM of een Instellingsexamen. 

ENGELS NIVEAU 4

  • Instellingsexamens Engels niveau A2 (Spreken, Gesprekken voeren, Schrijven)
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zakregeling)
     
  • Centraal Examen Engels niveau B1 (Lezen en Luisteren)
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zakregeling)

De examens Engels kun je eventueel ook nog op een hoger niveau doen. Dit kun je bespreken met je docent. Aanvragen doe je bij de examencommissie.  

Voor het behalen van je diploma moet je voor Nederlands, Engels en rekenen minimaal een 5 en twee keer een 6 hebben. De volgorde maakt niet uit.

REKENEN NIVEAU 4

  • Instellingsexamen niveau 3F. 
    De resultaten tellen mee voor het diploma. (slaag-zak regeling) 

Voor het behalen van je diploma moet je voor Nederlands, Engels en rekenen minimaal een 5 en twee keer een 6 hebben. De volgorde maakt niet uit.

3. Loopbaan, Burgerschap
Zowel voor Loopbaan als voor Burgerschap staat in de diploma-eisen een ‘Inspanningsverplichting’. 
Om je diploma te krijgen, moet je laten zien dat je je hiervoor ‘ingespannen’ hebt. Wat die inspanning inhoudt, wordt uitgelegd door je docent.
  
4. Examenonderdelen bij de Keuzedelen van je opleiding
Landelijk zijn er regels voor de examinering van Keuzedelen. Die regels zijn kortgeleden aangepast. Wat voor jou geldt hangt af van het jaar waarin je gestart bent met de opleiding (je cohort). Even op een rijtje:

  • Keuzedelen worden afgesloten met een examen         
  • Keuzedelen tellen wel mee voor de slaag-zakbeslissing 
  • Er geldt een compensatieregeling:
    • Een keuzedeelresultaat mag nooit lager dan een 4 zijn (of een score die daaraan gelijk is).
    • Het gemiddelde van de examenresultaten van de keuzedelen binnen de keuzedeelverplichting moet tenminste een 6 of tenminste “voldoende” zijn. Alle keuzedelen wegen even zwaar mee bij de bepaling van het gemiddelde. Of het een groot of klein keuzedeel is, maakt niet uit.
    • Voor minimaal de helft van deze keuzedelen moet het resultaat tenminste een 6 of tenminste “voldoende” zijn.

Zie voor details je examenplan.

De betekenis van de schuingedrukte woorden vind je in het woordenboek examinering en diplomering.