Elk examen moet op een goede en eerlijke manier plaatsvinden. Bij de afname heb je recht op een rustig en ordelijk verloop. Daarnaast heb je ook plichten, zie deze afspraken en regels:
- Zorg dat je aanwezig bent
- Je bent verplicht om mee te doen aan de examens die voor jou zijn georganiseerd.
- Zorg dat je op tijd bent
- Te laat bij een schriftelijk examen? 20 minuten na de start mag je er nog in, daarna niet meer. Het stoort andere studenten. Je krijgt geen extra tijd.
- Te laat bij een mondeling examen? Dan is deze kans voor jou voorbij.
- Zorg dat je je kunt legitimeren
Je wordt alleen toegelaten tot een examen als je je kunt legitimeren, ook als je de docenten goed kent. Je moet een geldig, niet verlopen, legitimatiebewijs bij je hebben (geen kopie of foto):- een Nederlands paspoort of een Nederlandse identiteitskaart (ID);
- een rijbewijs, of een ander officieel legitimatiebewijs zoals een vreemdelingendocument.
- Neem twee pennen mee bij een schriftelijk examen
Dan raak je niet in de problemen als je pen het niet meer doet! - Gebruik alleen de toegestane hulpmiddelen
- Bij het Centraal Examen Nederlands en Engels mag je een woordenboek gebruiken. In het examenlokaal staan woordenboeken Nederlands en Engels-Nederlands.
- Bij het Centraal Examen Nederlands en Engels heb je een koptelefoon nodig. Die krijg je van school. Je mag ook je eigen ‘oortjes’ gebruiken.
- In het Centraal Examen Rekenen mag je niet je eigen rekenmachine gebruiken. Bij sommige opgaven zit een rekenmachine die je mag gebruiken. (niet bij hoofdrekenen)
- Werk mee aan een rustig en ordelijk verloop
- Zet je telefoon, smartphone en smarthorloge uit, en stop deze in je tas. Maakt een van je apparaten geluid tijdens de afname? Dan moet je het examenlokaal verlaten. Je examen wordt ongeldig verklaard.
- Zet je tas op de daarvoor aangewezen plaats. Leg je jas bij je tas.
- Houd je aan de aanwijzingen van de examinator of surveillant.
- Bij een schriftelijk examen mag je niet eerder weg dan na een half uur.
- Aan het einde van het examen moet je alle papieren inleveren, ook je kladpapier.
- Aan het einde van het examen moet je de aanwezigheidslijst tekenen.
- Je bent verplicht je te houden aan de regels en afspraken over examinering. Fraude is natuurlijk verboden. Het is fraude of wangedrag:
- als je op onrechtmatige wijze gebruik maakt van oplossingen, antwoorden van door anderen gemaakt examenwerk;
- als je op onrechtmatige wijze iets verandert in het examenmateriaal;
- als je de instructies van examinatoren of surveillanten tijdens het examen niet opvolgt;
- als je gebruikmaakt van hulpmiddelen die niet toegestaan zijn.
Als een examinator of surveillant tijdens of na het examen merkt dat er een onregelmatigheid heeft plaatsgevonden, word je daar direct op aangesproken. Dan kan de afname van het examen gestopt worden. De examinator of surveillant maakt een verslag van hoe het gegaan is, ondertekent dit en vraagt jou dit ook te ondertekenen. Dit heet het procesverslag. Dit voorgelegd aan de examencommissie van het College. De examencommissie besluit wat de gevolgen zijn van de onregelmatigheid en stelt jou hiervan op de hoogte.
(Zie ook "Wat kun je doen als er iets niet goed gaat?")
De betekenis van de schuingedrukte woorden vind je in het woordenboek examinering en diplomering.