Begeleiding

Jouw studieloopbaanbegeleider is je eerste aanspreekpunt. Als het nodig is, kan een studieloopbaanbegeleider je doorverwijzen voor extra hulp. Naast je studieloopbaanbegeleider kun je met vragen en problemen ook terecht bij de coördinator begeleiding & ondersteuning. De coördinator begeleiding & ondersteuning kan met jou bekijken welke stappen er ondernomen kunnen worden om de problemen aan te pakken en naar wie je doorverwezen kunt worden binnen het Albeda. Je kunt hierbij denken aan problemen thuis, leerproblemen, financiële problemen, problemen op school door ziekte, maar ook bij dyslexie en dyscalculie etc.

Gedurende het schooljaar worden er minstens twee voortgangsgesprekken gevoerd tussen jou en de studieloopbaanbegeleider. Tijdens deze gesprekken wordt jouw voortgang en beroepshouding besproken en je keuze betreffende de keuzedelen. Wanneer nodig kan er contact worden opgenomen met je ouders/verzorgers en/of je BPV-bedrijf. Bij diverse persoonlijke problemen kan het Multi Disciplinair Overleg (MDO) ingeschakeld worden. Van alle gesprekken wordt een digitaal verslag gemaakt en op Studievolgsysteem geplaatst.

Ook op de website van Albeda kan je informatie vinden over extra begeleiding voor bijvoorbeeld dyslexie, jonge ouders en topsporters. Klik hier voor extra begeleiding die door Albeda wordt aangeboden. 

Meer informatie

Lessen studieloopbaanbegeleiding

In het eerste leerjaar staat er een lesuur per week in het rooster gepland voor studieloopbaanbegeleiding. Dit uur wordt benut voor verschillende zaken:

  • Uitleg en doornemen van studiehandleiding.
  • Informatie over de opleiding geven, zoals roosterzaken etc.
  • Informatie over BPV.
  • Informatie over de keuzedelen.
  • Informatie over examens.
  • Bespreken groepsproces.
  • Individuele gesprekken.

Docenten
De docent is degene die je vakinhoudelijk begeleidt. Van je docent krijg je uitleg over de lesstof die je moet kennen en je krijgt te horen wat je moet doen. De docent is de persoon waar je naar toe kunt als je vragen of problemen hebt met de lesstof van een bepaald vak.

Onderwijsleider
De onderwijsleider is verantwoordelijk voor de algemene gang van zaken binnen de opleiding. Als student overleg je met je docent of  studieloopbaanbegeleider. Alleen als je er met hen niet uitkomt, kun je terecht bij de onderwijsleider.

Passend onderwijs/extra ondersteuning

Passend onderwijs houdt in dat sommige studenten recht hebben op extra hulp en begeleiding. Een bekend voorbeeld hiervan is dyslexie. Tijdens het intakegesprek of gedurende de opleiding wordt bekeken welke extra hulp en/of begeleiding jij nodig hebt om je opleiding succesvol af te kunnen ronden. Denk hierbij aan extra tijd en aandacht voor het maken van opdrachten, toetsen en examens en hulp bij het plannen en organiseren hiervan.

Er wordt samen met jou gekeken of jij in aanmerking komt voor passend onderwijs. Wanneer blijkt dat jij in aanmerking hiervoor komt, wordt er een plan met jou gemaakt. In dit plan staat beschreven welke ondersteuning school biedt en wat er van jou wordt verwacht. Als jij akkoord gaat met de gemaakte afspraken, dan wordt dit plan (dit heeft officieel: overeenkomst passend onderwijs) door jou en door de onderwijsleider van jouw opleiding ondertekend. Ben jij jonger dan 16 jaar dan wordt deze overeenkomst ook getekend door jouw wettelijke vertegenwoordigers. Vraag bij jouw studieloopbaanbegeleider of de adviseur begeleiding en ondersteuning (B&O) om meer informatie.

Groepssfeer

Om te zorgen voor een goede sfeer in de klas stellen we met de opleiding samen regels op. Er is sprake van pesten wanneer één of meer onderstaande vormen van gedrag structureel (of regelmatig) plaatsvinden ten opzichte van bepaalde studenten, wiens sociale veiligheid daardoor wordt aangetast en die daardoor belemmerd worden in hun functioneren binnen de groep en beschadigd worden in hun persoonlijke levenssfeer.

Uitgangspunt is dat niet de gepeste een probleem heeft, maar de pester zelf. Die maakt inbreuk op de omgangsregels die de veiligheid van iedereen binnen de school waarborgen. Waar het om gaat, is te achterhalen welke motieven iemand heeft voor zijn pestgedrag en wat er gedaan moet worden om dat te staken. Het melden van pesten is daarom ook geen verklikken, maar een verplichting, omdat het gaat om het signaleren van een probleem dat binnen de school algemeen erkend wordt.

Het Albeda en allen die daarbij betrokken zijn erkennen het pesten als een probleem waarvoor iedereen (schoolleiding, personeel, ouders en studenten zelf) een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het signaleren en oplossen ervan.

Veel voorkomende voorbeelden van pestgedrag zijn:

  • Er worden zogenaamd leuke opmerkingen gemaakt over een student.
  • Er worden opmerkingen gemaakt over kleding en/of uiterlijk.
  • Een student wordt in de klas geïsoleerd en buitengesloten bij activiteiten.
  • Spullen van een student worden afgepakt en zoekgemaakt.
  • Er wordt dikwijls negatief gereageerd op dingen die een student doet of zegt.
  • Een student krijgt stelselmatig de schuld van dingen die in de klas gebeuren.
  • Er worden beledigende briefjes doorgegeven of beledigende boodschappen verstuurd via Instagram, Snapchat, Whatsapp, Facebook, Twitter en dergelijke.
  • Een student wordt meestal bij een minder vleiende bijnaam genoemd in plaats van bij de echte naam.
  • Er wordt regelmatig tegen een student geschreeuwd of gescholden.
  • Een student wordt buiten school opgewacht en bedreigd.
  • Een student wordt op weg naar huis gevolgd en lastiggevallen.
  • Een student wordt thuis lastiggevallen (telefonisch, computer, of door zich in de buurt van het huis op te houden).

Wanneer pestgedrag wordt geconstateerd wordt met beide partijen gesproken. Met de pester worden duidelijk afspraken gemaakt.