De beroepspraktijkvorming (bpv) is een belangrijk onderdeel van jouw opleiding. De bpv wordt beoordeeld door de praktijk. Je kunt alleen bij een erkend (goedgekeurd) leerbedrijf je bpv (stage of werk) doen. Op de site van de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) lees je of een leerbedrijf is goedgekeurd. De bpv moet je met een voldoende afronden om je diploma te kunnen krijgen.
Je kunt de opleiding op verschillende manieren volgen:
-
De beroepsopleidende leerweg (bol). Je start de opleiding 5 dagen per week. Na 10 weken ga je 2 dagen per week stage lopen en krijg je naast stage 'onderwijs in de praktijk'.
-
In een leerwerkplaats (LWP). Hier start je vaak met zowel les op de LWP als bpv bij een locatie van de koepelorganisatie waar in de LWP mee samengewerkt wordt.
-
De beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Je werkt in de praktijk en gaat één lesdag in de week naar school.
Voor BBL-studenten is het belangrijk dat er zo snel mogelijk een bpv-plek gevonden wordt. Als er 4 maanden na de start van de opleiding nog geen bpv-plaats gevonden is, kan de onderwijsovereenkomst ontbonden worden en moet de student met de opleiding stoppen.
De stage wordt beroepspraktijkvorming (bpv) genoemd. Voordat je een bpv-plaats gaat zoeken, krijg je voorbereidende lessen. In deze lessen leer je hoe je solliciteert en waar je op moet letten bij het zoeken naar een bpv-plaats. Vaak zijn er tijdens deze lessen gastsprekers die je meer vertellen over het werken in de praktijk. Tijdens de voorbereidende lessen gaat de docent ook in op de opdrachten die je tijdens je bpv gaat maken.
In de voorbereidende bpv-lessen is er, net als tijdens de hele opleiding, aandacht voor je beroepshouding. Dit betekent dat je leert je te gedragen op een manier die past bij je toekomstige werk.