In dit beroepsgerichte onderdeel doen medewerkers kennis op van hygiëne, ARBO, anatomie en fysiologie en van vitale functies. Hiermee kunnen zij de cliënt ondersteunen bij de regievoering over wonen en huishouden en directe persoonlijke verzorging verlenen. Medewerkers leren signalen waar te nemen van verstoring in de gezondheidstoestand van de cliënt, dit te bespreken met andere disciplines en de leidinggevende, dit te evalueren en rapporteren.